3 4 4 -4 5 -4 5 4 3 Er was eens 'n haveloos ventje 3 4 4 -4 5 5 -5 6 Die vroeg aan z'n moeder 'n broek 6-5 5 5 -5 6 -5 5 -4 4 Maar moeder verdiende geen centjes 3 4 4 -4 5 -4 3 4 En vader was wekenlang zoek 3 -5 -5 5 -4 5 -5 5 4 Ach moedertje, geef me geen standje 4 -5 -5 5 -4 5 -5 5 Er zit in m'n broekie 'n scheur 5 4 5 -4 4 5 -4 4 3 De jongens op school roepen: "Jantje 3 4 4 -4 5 -4 3 4 Jouw billen die zien we d'r deur"
3 4 4 -4 5 -4 5 4 3 De moeder werd ziek van de zorgen 3 4 4 -4 5 5 -5 6 Lag stil en bedrukt in 'n hoek 6 5 5 -5 6 -5 5 -4 4 Geen mens die haar centen wou borgen 3 4 4 -4 5 -4 3 4 En Jantje vroeg toch om z'n broek 3 -5 -5 5 -4 5 -5 5 4 Toen heeft ze haar rok uitgetrokken 4 -5 -5 5 -4 5 -5 5 De enigste die ze bezat 5 4 5 -4 4 5 -4 4 3 En maakte van stukken en brokken 3 4 4 -4 5 -4 3 4 'N broek voor haar enigste schat 3 4 4 -4 5 -4 5 4 3 Nu konden ze Jantje niet plagen 3 4 4 -4 5 5 -5 6 Nu waren z'n billen niet bloot 6 5 5 -5 6 -5 5 -4 4 Maar voor ie z'n broekie kon dragen 3 4 4 -4 5 -4 3 4 Ging moeder van narigheid dood 3 -5 -5 5 -4 5 -5 5 4 Ze stierf van 't sjouwen en slaven 4 -5 -5 5 -4 5 -5 5 Vervloekt en verwenst door haar man 5 4 5 -4 4 5 -4 4 3 Toen Jantje haar mee ging begraven 3 4 4 -4 5 -4 3 4 Toen had ie z'n broekie pas an
|